Mayfly mayhem
...of hoe kleine stroompjes, grote forellen opleveren... door Kris Hulsen
Wat vooraf ging
Niettegenstaande het schitterende initiatief van onze club in Kluizen op 24 mei jl., vertoefde ondergetekende aan de oevers van een klein Ardeens stroompje. Ik had er immers al geruime tijd op voorhand mijn B&B vastgelegd. Het betreffende water, de Vierre, is een zijrivier van de Semois die in de regio Herbeumont parmantig door bos en dal meandert. Reeds jaren kom ik daar met een vast viermanschap om mr. Fario (beekforel) achter de schubben te zitten. Aangezien ik de enige vliegvisser in het gezelschap ben, wordt er voornamelijk op de aloude manier van drijvende lijn met dobber en worm (zogenaamde 'trotting') en kunstaas gevist. Doorgaans zeer lonend, trouwens. En ik moet toegeven, een plots wegduikende dobber op een meter of 20 afstand doet eveneens rare dingen met een vissershart. Enfin, om een lang verhaal kort te maken: de vangsten bleven matig. Zowel de dobber als de gebruikelijke plugjes brachten niet het gewenste aantal vissen (kortstondig) op de kant. In de latere namiddag werd mijn aandacht echter door iets anders getrokken... Mijn vissende compagnons hadden er misschien net iets minder oog voor. Als uit het niets bleek de lucht boven de rivier plots bezwangerd door traag vliegende, grote eendagsvliegen. Hier en daar streken ze onhandig neer op het water. En plots leek ook Mr. Fario van de partij. Her en der roerde zich het wateroppervlak: een discreet maar gedecideerd geslurp. Tot in het kleinste vezeltje schreeuwde dit bij mij om een vliegenstok. En hoe groot kon mijn teleurstelling zijn, ik had hem niet meegebracht. Ik moet toegeven dat het de eerste maal was dat ik dit fenomeen zo duidelijk mocht aanschouwen. Schitterend en tegelijk zo ontgoocheld...
Uit het niets kwam ze plots op mijn rugzakje neergestreken. Drie staartdraden, crèmekleurig abdomen, kenmerkende vlek op de vleugels. Dat moet Ephemera danica zijn!
Een ezel stoot zich...
Met het verlengde weekend van OLH Hemelvaart in het vooruitzicht werden er nieuwe plannen gesmeed. We gingen terug voor een kleine sequel. En deze keer zou het me niet ontbreken aan mijn eervolste viswapentuig. Ik koos zorgvuldig mijn #3-4 stokje met een drijvende lijn en een paar dozen vol vliegen, waaronder ook een paar grote imitaties van meivliegen en aanverwanten. Toen we arriveerden aan het vertrouwde stroompje, was er weinig teken van leven. Het was in de vroege voormiddag en de zon weerde zich fel doorheen een melkachtig wolkendek. Van eendagsvliegen nog geen teken. Damn, was ik te laat? We begonnen bij wijze van opwarmertje het water te verkennen met onze kunstaasjes. Ik had me voorgenomen even te wachten om te zien wat onze gebruikelijke strategie zou opleveren. Het bleek opnieuw geen succes op een koppel baarzen en een paar kleine forelletjes na. Op één plaats met een hoge oever kreeg ik een volger tot net aan mijn voeten. Het was alsof de vis me even op mijn (te) doorzichtige tactiek kwam terecht wijzen. Er bleek niet veel schot in te zitten, maar ondertussen was het zonnetje doorgebroken. We gingen even verpozen en vulden onze 'tank' aan op een zonnig terrasje in het nabijgelegen Herbeumont. Mijn besluit stond vast: ik zou het er in de namiddag op wagen.
Na een uitgebreide middagbreak gingen we met hernieuwde courage aan de slag. Het was ondertussen ruim 15u en het duurde niet lang of de lijnen waren opnieuw opgetuigd. Enkele wormen kregen zwemles en plugjes werden met zenuwachtige tikken door de rivier gestuurd. Ikzelf had mijn vliegenstokje opgetuigd. Ik zou en moest het proberen met de droge vlieg. Ik knoopte er een grote meivliegimitatie aan en gaf deze nog een kleine spray met floatant alvorens ze te water te laten. Ik stapte het water in en mikte met enige aarzeling mijn eerste worpen onder de overhangende struiken. Het werd geen makkelijke oefening als je weet dat de struiken ondertussen vol in blad staan en het werd bovendien nog een stuk bemoeilijkt door de waterranonkel die ondertussen volop in bloei staat. Deze drijvende waterplant, gekend omwille van zijn witte bloemetjes en heuse tapijten in het wateroppervlak, maakt het vissen met de droge vlieg nog een stuk moelijker (uitdagender) Het menden van de vliegenlijn is geen sinecure wanneer je lijn om de haverklap achter de bloemknoppen van de bovenvernoemde waterplant blijft steken. Daarnaast werd m'n vlieg om de haverklap gegrepen door kleine witvis (doorgaans alvertjes). Na een uurtje of twee 'hard werk' ging ik het vertrouwen in mijn zaak enigszins te verliezen. Ondertussen begon de middagzon iets minder fel te schijnen en in die typische gouden gloed kwam plots waar ik al die tij op had gehoopt. Ik had er links en rechts al eentje gezien maar nu kwam er zelfs eentje op mijn rugzak neergestreken. Dat moest wel een teken zijn, toch? Toen ik op de oever druk in de weer was om de betreffende vlieg op foto vast te leggen, zag ik in mijn ooghoek de zo kenmerkende kolk. Ze waren er dus toch... Ik trad even op mijn schreden terug erop lettend om het water zo weinig mogelijk te verstoren. Ik parkeerde mijn vlieg precies op de plaats waar ik zonet een stevige forel zijn kostje zag inslaan. En pats... daar was hij! Zonder enige aarzeling en met een klap greep hij mijn vlieg de theekleurige diepte in. Hangen! Er werd prompt vliegenlijn van mijn reel getrokken. Dit moest een knappe vis zijn. Een stevige dril en enkele minuten later kon ik de geweldenaar landen. Een beekforel van ruim over de 35 cm, het zijn de veteranen van deze stroompjes.
Dit formaat beekforellen in dergelijke kleine stroompjes? Reken maar!
Met hernieuwde moed keerde ik terug naar de plaats waar ik die morgen mijn plugje zag afwijzen. Ondertussen fladderden de meivliegen alweer lustig in het rond. In een dergelijke kleine stroom is het soms beter om waar het kan uit het water te blijven, zo dacht ik. Vanuit een hogere positie had ik bovendien iets minder last om mijn lijn over de waterranonkel te menden. Ik zocht daarom de tegenoverstaande oever op en koos mijn plekje zodanig dat ik ongehinderd mijn worpen kon maken naar de overzijde. Deze keer mikte ik mijn vlieg zorgvuldig tegen de oever. Jawel, tegen de oever. Op die manier valt ze, als was het echt, uit de overhangende vegetatie. En ja, hoor, alweer was het raak. Mijn sluwe vriend reageerde aanstonds. Hij greep, ik miste. Ik miste nogmaals. Maar bij zijn derde poging had ik hem door. Een prachtige dril met verschillende 'runs'. Ook dit moest een forel van formaat zijn! En inderdaad, zo bleek. Hij was nog groter dan de vorige. Verdorie, mijn dag kon niet meer stuk. Mijn vismaat was er ondertussen bij komen staan op de overstaande oever. Hij genoot eveneens van de afgemeten krachtoefening tussen vis en visser.
Om hem enigszins te sarren mikte ik de vlieg deze keer voor de voeten van mijn vismaat. Vanop de hoge oever kon hij zelf de vlieg niet zien. Maar horen wel! Het was alweer raak. Met een smak dook vanuit de holle oever een forel op mijn vlieg. Mis! Ik was zelf minstens even verbaasd over de gretigheid waarmee de vis mijn vlieg weerom te lijf ging. Een tweede worp met iets meer focus, leverde mijn derde mooie forel op. Vanonder de hoge oever loodste ik de vis tussen de ranonkelbedden door aan de kant. Man, dit was genieten.
Ondertussen waren we al een uur of 10 aan het vissen en mijn maatje gaf aan dat het tijd werd om de terugweg aan te vatten. Het was een bijzonder geslaagde dag. Voor mij de eerste keer dat ik op mijn 'thuiswater' zo gericht met een meivliegimitatie aan de slag ging en daar zo'n succes mee boekte. Het waren stuk voor stuk knappe forellen. En ik hoef het wellicht niet te zeggen: niks mooier dan een vis aanwerpen en vervolgens met een geslurp van jewelste de vlieg vol zien pakken. Dit is vliegvissen...
Smalle stroompjes, hoge oevers en waterranonkel: haal maar de spreekwoordelijke trukendoos om hier je droge vlieg met succes te parkeren.
Terug naar overzicht...
|